Als ik jou van mijn liefde zou vertellen
Zou ik je, vrees ik, helemaal verliezen.
Ik moet mij met haast niets tevreden stellen
Of je ontberen—er valt niet te kiezen.
Zou ik je, vrees ik, helemaal verliezen.
Ik moet mij met haast niets tevreden stellen
Of je ontberen—er valt niet te kiezen.
Ik voel—als ik een blik op je mag werpen—
Geen vlinders in mijn buik maar haaientanden
En tor en wesp en kever doen een scherpe,
Massieve aanval op mijn ingewanden.
Geen vlinders in mijn buik maar haaientanden
En tor en wesp en kever doen een scherpe,
Massieve aanval op mijn ingewanden.
Ik voel de darmen in mijn lijf wegbranden.
Ik voel mijn lichaam duizelen en draaien.
Ik tol—en sta compleet in lichterlaaie.
Ik voel mijn lichaam duizelen en draaien.
Ik tol—en sta compleet in lichterlaaie.
Toch kan ik je niets zeggen, want één woord
En al jouw achting voor me is vermoord.
Ik gluur maar naar je hals en naar je handen
En al jouw achting voor me is vermoord.
Ik gluur maar naar je hals en naar je handen
Uit : "Alle gedichten tot gisteren" - Gerrit Komrij