Ik deed de deur achter me dicht,
veegde mijn voeten voor het laatst,
rolde mijn mat op,
stopte de sleutel in de brievenbus.
Dat was een laatste kus
over de drempel heen.
Toen kon ik met gestrekte pas
de straat aan,
tot mijn verbazing uitgewuifd
en maar door één geliefde nagekeken.
Er was de dame die haar krant las
bij het raam,
er was de man die eindeloos aan auto's
werkte, en verder stond er
hier en daar een huis waarvan ik wist
dat ik gemist zou worden,
niet wederzijds, maar toch een poos,
want alles wat je samen bent
moet je na afloop ook zien uit te zieken.
Het is bekend dat liefde
meer verteert dan koorts,
haast schaamteloos
wat pijn met mensen doet,
maar goed: ik ging de hoek om
met mijn hart onder mijn tong
en mijn haren in de wind,
ach lieveling, je had
mijn hakken moeten horen.
Zevenmijls - Bart Moeyaert (Uit : Gedichten voor gelukkige mensen)