Beethoven prijst de klokken van Bonn
om hun denderend zwenken. Hij looft
de storm op de Rijn om het schuim.
Nu neemt hij de wallen van Wenen
in langzame driekwartsmaat. Hoe
mensen gaan: ze zwalken, blijven
staan. Het gras voelt stroef.
In loden rust buigt Beethoven
onder de laatste bagatellen.
Vingers krioelen aan de verste boorden
van het toetsenbord. Niets wil hij nog
vertellen, hij versluit zijn lied,
vrij van vervuiling door de echte klank,
in onze oren. Willekeur. Hij krast
de tekens zonder ze te horen.
Opus 126 - Anna Enquist (uit : De tussentijd - gedichten)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten