Het is tijd voor open spel, mijn
liefste. De kaarten op tafel. Ik heb
er twee: mijzelf en wat ik schrijf. Ze
zijn van weinig waarde, om niet
te zeggen van geen tel. De
hand van jou is rijker: je lijf
is nog het minste, al is het lang
niet mis. Maar ook illusies heb
je nog, en hoop. Jij hebt alles
wat er is. Toch ben ik soms al
op je uitgekeken, ontkennen heeft
geen zin. Je zult dat ook wel weten:
gewenning is een ziekte, ze slaat
toe van bij het begin, en op het
einde is het beter om te breken.
Ik wil daar nu niet over praten.
Wat komen moet, dat komt. Alleen:
er zal nimmer sprake zijn van schuld.
En nog minder van vergeten. Dat er, in
dit land van kwezels en kastraten,
in deze tijd van tegenstand en
onbenul, twee levens waren die
elkander kruisten, met een vuurwerk
van vergeefse woorden, en de troost
van wat lichamelijk tumult.
Poker - Tom Lanoye (uit : Hanestaart)