Zo helder is het werkelijk zelden, men ziet
het riet wit voor de verte staan
iemand klopt aan, vraagt water, het is
een verdwaalde jager
het antwoord is drinkbaar, zijn kromme weg
uitlegbaar in taal
in zijn weitas een bloedplas; het water
verspreekt zich al pratend in wijn
kijk, zegt hij, omstreeks het riet wijzend bij wijze
van afscheid, dit is een rouwmantel
later staat zijn daar nog, men ziet
het riet en eet wat -
Terwijl - Gerrit Kouwenaar (Uit : Het ogenblik: terwijl)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten