Zij drentelt heen en weer; zij bidt;
zij bidt met neergeslagen ogen,
opdat zij niet verraden mogen
wat in haar hart verscholen zit.
Zij drentelt rond. Zij bidt; zij bidt.
't Gebed doet somtijd rare sprongen.
Zij bidt verbeetner... Ach! de jongen,
die in haar hart verscholen zit!
Zij drentelt en zij bidt; zij bidt
zichzelve en de jongen dood.
Zij bidt over haar lege schoot.
Zij bidt haar dagen leeg en wit.
Als hier of daar een vogel zit
en fluit wendt zij zich af en bidt
en bidt en prevelt: God is groot.
De non op 't station - Gerard Den Brabander (Uit : Verzamelde verzen)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten