Mijn verdriet is een dagtaak,
geen rustdag is me gegund.
Tussen alles door, tussen de zorg voor anderen
en mezelf,
slaat het me, nu eens hard, dan weer zachtjes -haast een streling-,
in het gezicht.
Afschudden helpt niet,
me overgeven is onvoldoende,
elke dag opnieuw vraagt het een nieuw offer,
een nieuwe inspanning.
Verstand noch elk ander gevoel
houden lang stand
eens het zijn inslijten begint
en een putje deukt in mijn dag.
Een emmer raakt snel gevuld
met de tranen die ik dagelijks laat,
ze stromen onhoudbaar,
mijn dijken zijn allang verwoest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten